(uitgesproken tijdens de theetuin op 17 juni 2019)
Soms ontmoet ik nieuwe OR-leden die denken dat de wet precies voorschrijft hoe ze OR moeten zijn. Als ik vertel dat er juist heel veel ruimte is om dat zelf in te vullen, zijn sommigen een beetje teleurgesteld. Maar de meesten zien daar het grote voordeel van in.
Er is veel geschreven over de keuzes die een OR kan maken bij de invulling van zijn rol.
Vaak kwam dat neer op de keuze tussen een meer controlerende rol en een meedenkende rol. En dat liep vaak parallel met de keuze tussen reactief en proactief.
Ook is vaak tegenover elkaar geplaatst de OR die kritische oppositie voerde en de OR die samenwerking met de directie zocht
Allemaal wel handig om een discussie te voeren, maar natuurlijk nogal zwart-wit terwijl er allerlei posities tussen die uitersten bestaan.
De laatste paar decennia wordt er in allerlei toonaarden gesproken en geschreven over nieuwe medezeggenschap, moderne medezeggenschap, vernieuwing van medezeggenschap. En net als de aangeprezen nieuwtjes in de supermarkt, heeft dat automatisch een aantrekkingskracht op OR-leden. Wie wil er niet modern of vernieuwend zijn?